Hoe groen zijn groene obligaties?

Groene obligaties zijn populair bij beleggers. De markt in groene obligaties is enorm gegroeid de afgelopen jaren. Bij de meeste groene obligatie-emissies oversteeg de vraag het aanbod. Voor de eerste groene obligatie van de Nederlandse Staat stonden de beleggers vorig jaar in de rij. Maar hoe groen zijn die obligaties eigenlijk? Wie bepaalt en controleert dat?

Verschil tussen groene obligaties en gewone obligaties

Het grote verschil tussen groene en gewone obligaties zit in de besteding van het geld dat met de emissie van de obligaties is opgehaald. Bij een groene obligatie belooft de uitgever met het opgehaalde geld bij te dragen aan de verduurzaming van de samenleving, aan van tevoren gedefinieerde projecten.

Toetsing groenheid van obligatie

De 'groenheid' van een obligatie wordt op vrijwillige basis getoetst aan de hand van wereldwijde standaarden. Er zijn twee belangrijke internationale standaarden voor groene obligaties: de Green Bond Principles (GBP), beheerd door de International Capital Market Association (ICMA), en de Climate Bonds Standard & Certification Scheme van het Climate Bonds Initiative (CBI).
 
De GBP is de meest gebruikte standaard voor groene obligaties. De standaard benoemt categorieën die voor een groene obligatie in aanmerking komen. Denk hierbij aan hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, voorkomen en controleren van vervuiling, duurzaam beheer van levende natuurlijke rijkdommen en gebruik van land, behoud van biodiversiteit, schoon transport, duurzaam beheer van (drink)water, aanpassingen aan klimaatveranderingen, ecologische efficiënte en/of aan de kringloopeconomie aangepaste producten en groene gebouwen.
 
De partijen die de standaarden beheren, de ICMA en het CBI, zijn respectievelijk een (non-profit) ledenvereniging en een non-gouvernementele organisatie. Het CBI stelt zich ten doel om de wereldwijde obligatiemarkten te 'mobiliseren' om klimaatverandering tegen te gaan.

Wie controleert of een obligatie aan de standaard voldoet?

De uitgever van de groene obligaties laat een ‘onafhankelijke’ partij beoordelen of voldaan wordt aan de GBP- of CBS-standaard.
De partijen die groene obligaties beoordelen, zijn commerciële ondernemingen. Bekende namen in de markt zijn Sustainalytics, ISS-oekom, Vigeo Eiris,Centris, KPMG. Pwc en EY. Ze worden ook wel ‘SPO’s (Second Party Opinion) genoemd. Er is een brancheorganisatie die toezicht houdt op de kwaliteit van SPO’s.

Gegarandeerd groen?

Is dit systeem waterdicht? Uiteindelijk is en blijft het een vrijwillige keuze om wel of niet te voldoen aan de standaarden. En hoewel deze standaarden enige mate van regulering geven, is niet altijd duidelijk hoe ‘groen’ een investering echt is. In de praktijk blijken als ‘groen’ gepresenteerde projecten niet altijd duurzaam te zijn. Dit heet ook wel ‘greenwashing’. Het is onder andere door gebrek aan eenduidige standaarden, definities en rapportages voor beleggers vaak lastig om echt duurzame activiteiten of ondernemingen te onderscheiden van instellingen die zich als zodanig voordoen.  

Een nieuwe EU-standaard

De Europese Commissie wil met de introductie van een nieuwe standaard met betere definities en processen tegemoet komen aan deze bezwaren. Er ligt nu een voorstel voor een eigen standaard, de EU Green Bond Standard.
 
Uitgevers van groene obligaties moeten volgens deze EU-standaard onder andere een EU-taxonomie hanteren, vooraf een Green Bond Framework publiceren en regelmatig rapporteren over hoe het geld wordt toegewezen en over de impact op het milieu. Ook moeten ze een externe beoordelaar het Green Bond Framework en de rapportage laten verifiëren. Die zou dan officieel geaccrediteerd moeten zijn en onder toezicht moeten staan van ESMA.
 
De voorgestelde standaard sluit aan bij de door de EU nagestreefde klimaatdoelstellingen. De nieuwe standaard moet de werking van de obligatiemarkt verbeteren door meer transparantie, integriteit, consistentie en vergelijkbaarheid van groene obligaties. De Europese Commissie hoopt dat de EU-standaard duurzame investeerders helpt om de ‘groenheid’ van obligatie-uitgiftes en hun impact beter te kunnen beoordelen en monitoren. Dat zou moeten leiden tot een groter vertrouwen in duurzame beleggingen.
 
De Europese Commissie heeft de Technical Expert Group on Sustainable Finance (TEG) om advies gevraagd over de EU-standaard. Die TEG dringt in zijn advies aan op een vrijwillige en niet-wetgevende standaard.
De AFM (zie haar position paper) daarentegen is voorstander van een minder vrijblijvende EU-standaard.

Meer transparantie

De AFM pleit voor meer transparantie in prospectussen van groene obligaties door de prospectusregelgeving aan te passen. Een formelere status aan de informatie-eisen waarborgt uniformering en harmonisatie, voorkomt verschillen en biedt marktdeelnemers meer duidelijkheid en rechtszekerheid, aldus de AFM.
Ze ziet ook graag dat het prospectus aanvullende informatie bevat, zoals informatie over de doelbestemming van geïnvesteerd geld, de projectselectie en het beheer van de opbrengsten. Ook is de AFM voorstander van het rapporteren van het gebruik van de opbrengsten. Een derde partij zou dit dan moeten verifiëren.
 
Aanvullende informatie in het prospectus zou beleggers meer transparantie moeten bieden en zorgen voor beter toezicht, stelt de AFM. Uiteindelijk moet het beleggers in staat stellen om betere beleggingsbeslissingen te nemen en dat stimuleert op den duur de ontwikkeling van de markt voor groene obligaties in de EU.

Meer weten?

Verschillende opleidingen van NIBE-SVV bieden meer informatie over duurzaam beleggen:

Deel dit artikel
Wellicht ook interessant
Heb je vragen?
Onze opleidingsadviseurs zijn nu telefonisch bereikbaar. Op werkdagen van 08.30 tot 17.00 uur. WhatsApp van 10.00 tot 16.00 uur.
Schrijf je in voor de Nieuwsbreak
Ontvang maandelijks het laatste nieuws uit de financiële sector en van NIBE-SVV in je mailbox.
Incompany mogelijkheden

Wil je met je team, afdeling of organisatie je kennis en vaardigheden vergroten? Volg samen een training uit ons uitgebreide aanbod. Ook maatwerk mogelijk!